Rugslurf
Er zijn dagen dat ik het gevoel heb dat er op ons dak een groot knipperend neon-licht staat.
Huize Loenatik! blinkt het. In felgeel. Ik kan de denkbeeldige sirene die erbij hoort, bijna horen loeien.
Wiew-wiew. Wiew-wiew! Dames-en-heren-jongens-en-meisjes! Het-is-weer-zover!
The-show-is-about-to-begin!
Ik kijk ernaar en laat het geflikker en geloei op me inwerken. Als een soort verwonderde toeschouwer.
Waar ik hou van rust en harmonie, overheersen in dit huis vaak (ok, heel vaak) drukte en lawaai en schieten stemmingen van het ene in het andere uiterste. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Niet altijd makkelijk, maar wel – nou ja – lévendig. Mijn drie huisschilders (een groot manmens, twee kleine kindmensjes) geven het leven kleur. Met verve. Dat moet ik ze nageven. Al zou ik ze af en toe liever linea recta naar het circus sturen (‘en dan nu jullie speciale aandacht vooooooor deeeeeeeee Loena’s!’).
Of naar Kamchatka. Lekker rustig.
Op deze februari-ochtend stuitert onze zesjarige over de bovenverdieping. Om zeven uur mag hij naar beneden. Om in z’n schoen te kijken. Nog geen acht uur geleden hebben we met zijn allen luidkeels Sinterklaasliedjes staan zingen. Dat de goede man allang weer in Spanje is, kon daarbij de pret niet drukken. Integendeel zelfs. Zingen werd schreeuwen. Hij moest het wel kunnen hóren. En daarbij, al dan niet in Spanje;
Sinterklaas is een magisch opperwezen. Hij kan álles. Zelfs cadeautjes brengen in februari.
Niet dat we nu zo hardvochtig zijn geweest om pakjesavond twee maanden uit te stellen.
Nee, dit is meer een soort tweede helft van het feest. Maar liefst twaalf weken lang hebben Klein Meneertje en Meis hun best gedaan om hun vurigste wens in vervulling te laten gaan. Ze hebben Sinterklaas meegeholpen met sparen voor een space-scooter. (‘Want een space-scooter is echt hééééél duur, hè mam…?’).
Dat Sinterklaas vooral houdt van een gezellig feestje met pepernoten en kleine cadeautjes hebben we er
– zo blijkt nu wel – behoorlijk goed ingepeperd. Waardoor we deze ochtend dus nog een grande finale voor de boeg hebben. Eigen schuld. Maar zou –ie echt….?
Wel wis en waarachtig… het space-scooter-spaarpotje is verdwenen, zo heeft Klein Meneertje al snel in de smiezen. Net als de appels, peren en bananen voor het paard. Sinterklaas heeft een brief geschreven, bejubelt de spaardrift van Meis en Meneertje en nodigt ons allemaal uit voor een heuse space-scooter-speurtocht.
Dat het zeven uur ‘s morgens is, maakt niet uit. Dat we de slaap nog uit onze ogen moeten wrijven ook niet.
Hup, hup, off-we-go!
Joelend en gillend stuiven mijn mafkeesjes door het huis. En passant nog even een ruzie uitvechtend. Trap op, trap af. Deur open, deur dicht. Kedeng, beng, bats! Het dendert en dondert in huis.
De buit wordt met gejuich ontvangen. Moet vanuit de garage mee naar de keuken. Waar Klein Meneertje in hemd en onderbroek aan een rondje kookeiland wil beginnen. Ik kan er nog net een stokje voor steken. Wegens erg nauwe doorgangen. En risico’s op zwaar lichamelijk letsel. Om maar wat triviale zaken te noemen. Het levert me gegrom en woeste blikken op. Dan volgt een ruzie om de ballonnen die aan de space-scooter zijn vastgeknoopt. Zo’n leuk idee. Klein Meneertje en Meis willen allebei de róóóóze (‘Ik had ‘m eerst’, ‘Niet, ik!’). Manvriend maant de kleine mensjes op brultoon tot stilte (zonder effect).
En ik? Ik zou het liefst zo geruisloos mogelijk verdwijnen, de trap opsluipen en onder de dekens kruipen.
Weg uit deze gekmakende herrie. Ga lekker naar buiten op die blitse space-scooter. En race gerúst nog een rondje extra. Echt, het mag!
In werkelijkheid speel ik bliksemafleider en zet zowel m’n twee kleine druktemakers, alsook die grote aan tafel. Waar Meis inmiddels – net als Klein Meneertje – haar pyjama uitgetrokken heeft en net doet alsof het zomer is. Het vriest. Maar dat terzijde.
Beide grapjurken hebben inmiddels een ballon te pakken. Een héle lange. Klein Meneertje schuift zijn enorme rode ballon rugwaarts en laat ‘m gedeeltelijk in z’n hemd verdwijnen. Meis doet hetzelfde met haar roze exemplaar. Natuurlijk.
En daar staan ze dan. Twee rare kleuters. Gewapend met een pastelkeurige rubberen antenne. Die wat onbeholpen meebubbelt van links naar rechts.
Een antenne?
‘Nee hoor’, weet Klein Meneertje me doodgemoedereerd te vertellen. ‘Dat is een rugslurf.’ Waarna hij zich stort op zijn boterham met pindakaas.
Ik zit erbij en kijk ernaar. Inwendig moet ik zuchten en lachen. En ik kan maar niet beslissen welke van de twee de overhand moet krijgen. Waarschijnlijk wordt het iets er tussenin: zachten.
Vanuit de verte zwelt het geluid aan. ‘Wiew-wiew…, wiew-wiew! Steeds een beetje harder.
Oh, wat een heerlijk herkenbaar verhaal?. Ook hier is moeders meer van de rust en harmonie. Maar met twee mannetjes in huis is dat soms ver weg….. ook maar iets vaker ‘zachten’. ?
Geloof me, in het heetst van de strijd lukt zachten me negen van de tien keer niet. Maar als ik van iets meer afstand kijk, moet ik (stiekem) zo grijnzen… Minispookmensjes zijn het! Maar dan van wel van het leuke soort… Meestal 🙂