Meet Superauntie
Ze werd geboren in Den Haag en zoals dat in mijn verbeelding zo bij die stad past (het was het begin van de vorige eeuw!) groeide ze op tot een heuse ‘hofdame’. Een jonge chique vrouw met hakken en panty’s en mantels en japonnen. Ze vond ‘een betrekking’ (wie gebruikt dat woord nog?) bij Maison de Bonneterie en nog altijd vertelt ze met glanzende ogen over haar chique clientèle: ‘ik heb zelfs de koningin op bezoek gehad!’
Ze reisde naar de Côte d’Azur, flaneerde in Saint Tropez en Nice, droeg hoedjes en handschoenen en trouwde uiteindelijk… met een Texelse boer.
En zo verruilde ze met gepaste charme haar hakken voor rubberlaarzen en haar japonnetjes voor jeans.
In plaats van zeiltochtjes maakte ze ritjes met tractor. Ze hielp kalfjes en lammetjes ter wereld en serveerde échte boerenmelk.
Nu is superauntie 95 jaar. De boerderij is er niet meer. Haar lieve zachtaardige man leeft niet meer.
Haar aanleunwoning waar ze tot haar 94-ste zelfstandig woonde, heeft ze gedag moeten zeggen.
Ze wordt oud met moed, kracht en gratie. Nog altijd heeft ze iets eigenwijs’. Iets mondains ook.
Zilveren gekapte haren. Met zorg bij elkaar uitgezochte kleren. Een fonkelende ketting, een glanzende ring.
Ze is stellig. Ze zegt: ‘ik ga echt niet bij al die oude mensen in de zaal zitten.
Al dat geklaag. Ik wil het niet horen.’
De meesten zijn bijna twintig jaar jonger dan zij.
Ze vraagt me in een gesprek vier keer opnieuw of ik kinderen heb. Ze weet het. En vergeet het.
Ze is belezen, kijkt naar het journaal, is oprecht geïnteresseerd in de wereld om zich heen.
Maar verliest soms – voor even – de grip.
Zoveel verleden. Zo veel bagage. Hoe draag je dat hele lange leven in één rugzak? Ik vraag ’t me soms af.
Zij vast ook. Maar ondanks het feit dat ze het soms, heus, meer dan genoeg vindt, maakt ze er iets van.
Met een stellige volharding. Vrouwen-power avant la lettre.
Ik hoop heel stiekem weleens dat ze een mini-beetje superauntiekracht in een flesje stopt.
Voor de generaties na haar. En dat ze er dan een briefje bij schrijft:
‘Indien gewenst toedienen. Twee maal daags een lepeltje. Dat moet genoeg zijn.’