KNOTS

Totdat het vandaag mis ging, ging het eigenlijk best goed.
Een meter nieuwe boeken gehaald bij de bieb. Kinderen de mond gesnoerd. Niet alleen met die stapels letters, maar vooruit: ook met een Wicky. Eindelijk… eindelijk (!) roze verf gekocht (een verzuchting van mijn vijfjarige op de achterbank). En als klap op de vuurpijl een nieuw Freek-boek (je weet wel, die ‘in ‘t wild’)
over Dino’s. Dat laatste levert me zélfs een blije zoon op. (en geloof me, da’s niet zo gemakkelijk zo in de laatste weken voor de vakantie). Woensdagmiddag.So far, so good.

Maar dan. Bij thuiskomst.

Een verhuizende buurman die z’n laminaatvloer vanaf het balkon, naar de lager gelegen afrit richting garage aan het werpen is. Méér dan spannend. Logisch. Kinderen afgeleid. Mama Ezel met jassen (3 stuks), een tas vol boeken (ik schat zo’n 20), een ergens los bungelende schoudertas én een emmer roze verf van twintig liter loopstrompelend richting garage. Ondertussen twee kinderen behoedend om niet bedolven te worden onder de rondvliegende restanten van een afgedankte houten vloer.

Wie ooit heeft beweerd dat ouder zijn op woensdagmiddag een dolle boel is, heeft gelijk.
En dat bedoel ik niet in de meest knotse zin van het woord.

En terwijl ik mijn kinderen uit de gevarenzone bonjour, ze ondertussen verzoekend me een handje te helpen en in ieder geval zélf hun Dino-boeken te dragen (ja, heus, het zijn de kleine dingen….enzovoort), probeer ik de emmer verf met een ferme zwaai te parkeren op de oprit. Vlak voor de garagedeur. In ieder geval één last minder…

Het lukt, hallelujah.

Maar niet zonder dat de bodem van de emmer er de brui aan geeft.
‘Dikke doei’ denkt de glanzende roze drab kennelijk.
Mooi geweest hier in die plastic gevangenis. Time to escape…

Verbouwereerd kijk ik naar beneden. Wie vroeger ooit de Familie Knots keek, wéét dat Tante Til van mijn uitzicht zou beginnen te hallucineren. Frederik Lieverdje zou z’n vergrootglas rustig achterwege kunnen laten. En ik? Ik voel me net Johanna. Liefdevol toegesproken door de Ouwe Zemelaar. ‘Ach, méns…’.

Een kloddertje roze híer… en een kloddertje roze dáár? Tante Til, eat your heart out!

Een zéé van roze. Twintig (!) liter …
En als je je niet kunt voorstellen hoeveel roze dat is: giet maar eens twintig pakken vla leeg, zóveel dus.
En niet alleen op grond. Ook op de muur. De garagedeur. De twee containers de ernaast staan opgesteld.
En wie had er ook al weer bedacht dat het vandaag een goede dag zou zijn voor witte sneakers? Oja, ik!

Een roze puddingbad. En ik sta er middenin. Met naast me een huilende Meis:

‘Nou héb je eindelijk verf gekocht en dan laat je ‘t vallen. Boehoe!!’
Ik sop m’n schoenen los uit de plas, laat de tas met boeken ernaast vallen, werp m’n ándere tas, autosleutels en zonnebril op dezelfde hoop en denk dan: shit.

Wie hadden er ook alweer volmondig besloten dat een kráán beneden (onze garage ligt onder ons huis) wellicht een beetje té veel van het goede zou zijn. Ik bedoel: een kraan. Bij je garage. Hoe luxe wil je het hebben? Wij. Onnozele ganzen van het eerste uur.

Gelukkig hebben we wél een tuinslang. Twintig meter verder op. (Trap op, keuken door, trap af, woonkamer door, kijk eens aan: daar is de tuin alweer!) Hoe lang zou de slang zijn die eraan zit? Krap twintig meter. Verrekte Murphy. Maar MacGyver beats Murphy (Good old Mr. Murphy is heus niet de enige die wetten kan verzinnen) en dus gaat de slang vanuit de tuin door de kamer, linksaf door de keukendeur, door het trapgat richting garage en jawel: ik heb twintig 20 centimer ruimte om te slang te manoeuvreren.

Lucky me.

Rubberen kaplaarzen, een soeplepel, een afwasbak, een liter Dreft, een schuurspons en een bezem.
Da’s m’n wapentuig. De rest mag je helemaal zelf invullen…

‘t Is overigens wél een hele mooie kleur. Hij heet Interieur.

Nee. Puh-lease… Zeg maar niks.

Line + Lasse

 

 

 

 

 

 

4 comments

Submit a comment