Ik zie, ik zie…, wat jij niet ziet!
Hoe bestaat het toch dat je het gevoel hebt dat iets gisteren is gebeurd, maar er in de tussentijd zomaar jaren zijn verstreken? Nog maar even en mijn vier- en zesjarige zijn vijf en zeven.
De oudste krijgt grote-mensen-tanden, verliest zijn ronde buikje en is een en al spichtigheid. Zijn armen en benen lijken te lang voor zijn lijfje. Zijn ribbetjes, vorig jaar nog zo lekker spekkig verpakt, zo duidelijk afgetekend.
De kleinste is weliswaar nog een beetje rond, maar verbaast me keer op keer met haar wijze opmerkingen. Soms verdenk ik haar ervan in een vorig leven een indianenstamhoofd te zijn geweest. Een wijze oude dame, terwijl ze in werkelijkheid nog maar een guppie is. Uch.
Geen idee wanneer dit allemaal is gebeurd.
De jaren vliegen voorbij voor mijn kinderen. Ik dacht dat ze voor mij stilstonden.
Zo voelde het althans van binnen. Ik stond niet voortdurend stil bij de vraag: ‘Word ik ouder terwijl mijn kinderen ouder worden? Van binnen ben en bleef ik ergens in de twintig. Nou vooruit, misschien voor in de dertig dan.
Totdat ik mijn ogen van de week op liet meten en me verteld werd dat ik niet alleen verziend was, maar ook een leesbril nodig had. Een Leesbril! Lieve hemel!
Terwijl ik monturen uitprobeerde voor de neon-verlichte spiegel van de opticiën
(Ben ik dat echt? Ben ik werkelijk al zo gekreukeld? Waar zijn die bolle knijpwangen gebleven? Wat doen die groeven daar?) wist de vriendelijke mevrouw-van-de-brillenwinkel me op te beuren.
‘Die rimpels die je nu rond je ogen ziet, ja sorry dat ik het zo ronduit zeg hoor, zullen een stuk minder worden met de juiste glazen. Net als je wallen. Je ogen moeten zich nu simpelweg té veel inspannen.’
Ik dacht: ‘Kijk, dat zijn opmerkingen waar je wat aan hebt. Ik ben helemaal niet doodvermoeid.
Die lijnen. Die strepen. Die kreukels. Die komen niet door al die onderbroken nachten van de afgelopen jaren. En het is al helemaal niet de tijd die zijn verwoestende werk doet. Ik ben nog niet aan het vervallen. Ik laat alleen maar mijn ogen te hard werken.
Arme ogen. Wat doe ik jullie aan?’
Ik hoefde niet lang na te denken. Van binnen én van buiten jong? De ware oplossing lag voor de hand.
Ik hóefde nog geen helemaal geen fortuin te besteden aan dag- en nachtcrèmes voor-de-rijpere-huid.
Ik was heus geen verschrompelde druif aan een wijnstok.
Ik had alleen maar een hippe bril nodig. Met ‘leesondersteunende glazen’.
Dat die ook peperduur waren – veel duurder dan een paar potten ouderdomselixer – was een bijkomstigheid.
Line + Lasse